Heesheid is een stemstoornis waarbij de stemkwaliteit is verslechterd. Heesheid kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen. Bij kinderen is heesheid vaak terug te voeren op misbruik van de stem. Bij volwassenen is de oorzaak van de stemstoornis heesheid eerder het niet correct gebruiken van de stem, met name op momenten dat de stem extra belast moet worden. In beide gevallen is er dikwijls ook sprake van een zwak stemorgaan.
Heesheidsklachten gaan meestal samen met andere symptomen, zoals te luid of te zacht spreken, spreken op een te hoge toonhoogte of geknepen spreken. De ademing kan anders en onregelmatig zijn en vaak is er pijn in het keelgebied.
Een hese stem kan gunstig beïnvloed worden door een goede lichaamshouding, ademing en stemgeving. De logopedist kan verschillende technieken aanleren of bestaande technieken verbeteren om de stemstoornis te behandelen. Daarbij wordt toegewerkt naar een evenwichtige manier van stemgeving; resonantie (de draagkracht van de stem) en articulatie (duidelijke uitspraak) spelen hierbij ook een rol. Bij de logopedische therapie nemen stem hygiënische adviezen, zoals bijvoorbeeld het afleren van veelvuldig kuchen of keelschrapen, een belangrijke plaats in.
Bij kinderen is het afleren van stembelastende gewoontes als veel schreeuwen en gekke stemmetjes nadoen een belangrijk behandeldoel. Niet altijd is het verkrijgen van een heldere stem het uiteindelijke doel van de logopedische behandeling. Het volledig verhelpen van de stemstoornis is niet altijd haalbaar, met name wanneer er blijvende afwijkingen of beperkingen bij het stemapparaat zijn. Dan staat het op een economische manier leren spreken voorop, waarbij klachten als vermoeidheid na het spreken en een geïrriteerde keel verminderen of verdwijnen.
Manuele facilitatie van de larynx
Een stemstoornis gaat vaak gepaard met te veel spanning in de spieren in en rondom het strottenhoofd (de larynx). Naast de traditionele adem- en stemtechnieken zijn wij getraind in het masseren en manipuleren van het strottenhoofd, de larynx om zo de stemstoornis aan te pakken. Deze speciale technieken zijn goed toepasbaar voor dit gebied om een te veel aan spanning in deze spieren te onderkennen, te verminderen of op te heffen. Dit wordt manuele larynx facilitatie genoemd.
Deze methode om de stemstoornis te behandelen is zowel diagnostisch als therapeutisch toe te passen. Door stretchen van gespannen spieren wordt ontspanning bereikt, waardoor stemoefeningen sneller zullen aanslaan.
Wat is larynx facilitatie?
Deze techniek bestaat uit een trage rekking, stretching en/ of massage van de spieren en ligamenten van en rondom het strottenhoofd. Ook hals, nek, mondbodem en kaakspieren worden behandeld.
Deze techniek is geschikt voor cliënten waarbij sprake is van hypertonie, dat betekent dat de spanning in de spieren van de hals, nek, kaak en de mondbodem te hoog is.
Wat is het effect?
In eerste instantie is het effect beperkt van duur. Maar na enkele behandelingen van de stemstoornis blijft het effect (ontspanning) langer bestaan totdat het resultaat uiteindelijk permanent is. In de meeste gevallen zijn 3 tot 6 behandelingen van de stemstoornis noodzakelijk. Vervolgens wordt de therapie vervolgd met de meer gangbare adem- en stemmethoden. Hierbij wordt vooral met de houding, adem, en stem geoefend. U leert een goede stemtechniek toepassen en het verschil te horen tussen een ontspannen en ‘gespannen/geknepen’ stemgeving. Met de manuele larynx facilitatie is een goede basis gecreëerd voor de andere logopedische oefeningen.
Wanneer is manuele larynx facilitatie geïndiceerd?
- bij een hyperkinetisch stemgebruik
- bij een verhoogde spierspanning in nek-, schouder- en halsgebied
- bij een gespannen slikbeweging
- bij een stem die snel vermoeid raakt
Globusgevoel
Een globusgevoel is een stemstoornis waarbij men het gevoel heeft dat er ‘iets’ in de keel zit, terwijl dit niet zo is. Andere gehoorde klachten zijn; het gevoel van slijm in de keel hebben of een pijnlijk/branderig gevoel in de keel. Vanwege het globusgevoel zijn mensen geneigd om vaak te slikken, schrapen of hoesten. Hierdoor worden de keel- en halsspieren overmatig aangespannen.
Wanneer het strottenhoofd geïrriteerd is, mogelijk door te veel spanning van de spieren of verkeerd stemgebruik, kan overmatige slijmvorming ontstaan. Dit wekt een hoestprikkel op. Wanneer we hoesten ontstaat er opnieuw irritatie van het strottenhoofd, wat het hoesten in de hand werkt. Men kan bij deze stemstoornis dan in een vicieuze cirkel terecht gekomen. Het hoesten kan stemproblemen of een globusgevoel opwekken.
Een logopedist kan met behulp van Manuele Facilitatie van de Larynx met gerichte technieken de spieren in het hoofd/halsgebied behandelen. De manuele therapie zorgt voor het ontspannen en mobiel maken van de spieren en structuren in en rondom het strottenhoofd. Hiernaast vindt er soms reguliere stem/ademhalingstherapie plaats.
Stemproblemen bij kanker
Strottenhoofdkanker is een van de vele verschillende vormen van kanker. Het is een kwaadaardig gezwel (tumor) in het strottenhoofd. Stemproblemen of een stemstoornis bij kanker zijn vaak het gevolg. Hoe deze vorm van kanker precies ontstaat, is onbekend. Wel is het zo dat roken – vooral het inhaleren van rook van sigaretten en sigaren – en alcoholgebruik de kans op deze vorm van kanker vergroten. Strottenhoofdkanker komt meer bij mannen dan bij vrouwen voor.
De eerste klachten die optreden zijn afhankelijk van de plaats van de afwijking. Bij een tumor die begint bij de stembanden zal heesheid optreden. Deze heesheid is eerst wisselend, maar wordt steeds erger. Vaak klinkt de stem ook schor. Dit heeft te maken met de verschillen in massa tussen de stemplooien door de (mogelijke groei van de) tumor. Hoe eerder de tumor ontdekt wordt, hoe minder schade er kan ontstaan. Bij aanhoudende heesheid of vage slikklachten is het daarom raadzaam om naar de huisarts te gaan.
Door middel van een kijkoperatie (onder narcose), waarbij een stukje weefsel wordt weggenomen voor onderzoek, kan strottenhoofdkanker vastgesteld worden. Vervolgens zijn er verschillende behandelmethoden. Vaak komen ze in combinatie voor. De meest toegepaste behandelingen zijn:
- een bestralingskuur (radiotherapie)
- een operatie; meestal wordt een deel van de stemplooien of een stemplooi geheel weggehaald, soms moet het gehele strottenhoofd worden verwijderd
- een behandeling met medicijnen (chemotherapie)
Via de huisarts of medisch specialist, bijvoorbeeld KNO-arts of radioloog, wordt de patiënt naar een logopedist verwezen. Er zal onderzoek gedaan worden naar de resterende mogelijkheden met betrekking tot het stemgebruik.
Wanneer een kleine stemplooioperatie of een bestralingskuur heeft plaatsgevonden, kan de logopedist leren de resterende mogelijkheden te benutten en met eventueel verlittekende stemplooien weer te leren spreken. In de behandeling zal aandacht gegeven worden aan lichaamshouding, een voorwaarde voor goed stemgebruik. Er zal gewerkt worden aan het ademen en aan een economische manier van stemgeven. Omdat er na bestraling veel verandert in het weefsel, geeft de logopedist ook adviezen over het slikken, een droge mond, en / of een veranderd gevoel in de mond.
Na verwijdering van het gehele strottenhoofd, de zogenaamde laryngectomie, moet de patiënt op een andere manier leren spreken. Met het strottenhoofd zijn immers ook de stemplooien verwijderd. De slokdarmspier kan het werk van de stemplooien overnemen. Daartoe moet er lucht langs deze spier gaan, zodat deze in trilling gebracht wordt. Door een techniek te gebruiken die verwant is aan boeren ontstaat geluid, waarmee men kan leren spreken. De logopedist geeft hierbij advies en begeleiding.
Tegenwoordig wordt vaak een ventielstemprothese geplaatst, ook ‘knoopje’ of ‘button’ genoemd. Meestal kan men hiermee na de operatie al vrij snel spreken. Eventueel zal er gebruik gemaakt worden van elektronische spreekapparatuur. Na de behandeling zal men zich meestal weer goed verstaanbaar kunnen maken.
Stembandverlamming
De stembanden, ofwel stemplooien, bevinden zich in het strottenhoofd. Wanneer je de stemplooien tegen elkaar brengt en er uitademingslucht langsblaast, gaan ze trillen. Zo ontstaat er stemgeluid. Bij stembandverlamming staan één of beide stemplooien stil, of is de spanning van de stemplooien verstoord. Dit veroorzaakt problemen bij de stemgeving, bij het ademen en/of het slikken. Een stembandverlamming komt voornamelijk bij volwassenen voor.
Een stembandverlamming kan worden veroorzaakt door een beschadiging van de zenuw (door een ongeval of operatie) of een virusinfectie. Ook een beroerte kan een stembandverlamming tot gevolg hebben. Door de stemplooien te bekijken stelt de KNO-arts de diagnose. Soms is de oorzaak van een stembandverlamming niet te achterhalen.
De gevolgen van een stembandverlamming hangen af van hoe de stilstaande stemband nog kan trillen en of een of beide stemplooien zijn aangedaan. Een stemplooi kan stilstaan in het midden van het strottenhoofd of meer aan de zijkant. Als een stemplooi in het midden stilstaat, klinkt de stem vrij goed: de stemplooien kunnen elkaar raken en dus voor geluid zorgen. Wel zijn de mogelijkheden van de stem (luidheid, toonhoogte) beperkt. Er kunnen problemen bij het ademen zijn. Soms staan beide stemplooien in het midden stil. De stemgeving is dan redelijk goed, maar er is forse ademnood, omdat er weinig lucht in en uit kan stromen.
Als de stemplooi meer aan de zijkant stilstaat zijn er geen ademproblemen, maar wel problemen met de stem. De stem is hees of kan wegvallen en hogere en/of lagere tonen kunnen niet gemaakt worden. Tenslotte kunnen beide stemplooien in zijwaartse positie stilstaan. Er is dan geen ademnood, maar de stem zal zeer hees zijn, omdat de stemplooien elkaar niet meer kunnen raken. Hoe meer het lichaam kan compenseren, des te beter de stem klinkt.
Via de huisarts of medisch specialist (KNO-arts) zal de patiënt naar de logopedist worden verwezen. Deze onderzoekt de stemkwaliteit en het stemgebruik. Met de resultaten en de gegevens van de KNO-arts beoordeelt de logopedist of de stemkwaliteit door middel van adem- en stemoefeningen te verbeteren is. Dit hangt af van het type verlamming en de positie van de stilstaande stemplooien.
De logopedist zal bijvoorbeeld, wanneer de stemplooi in zijwaartse positie stilstaat, proberen om de nog bewegende stemplooi over de middellijn heen te krijgen. Speciale oefeningen zijn ervoor nodig om met de stilstaande stemplooi contact te maken. Als dat lukt, zal de stemkwaliteit verbeteren. Hierbij wordt tevens gelet op een juiste toonhoogte en ademdruk om te voorkomen dat er andere klachten ontstaan.
Soms moet er eerst chirurgisch ingegrepen worden. Hierna volgt altijd logopedische therapie om de stem zo goed mogelijk te leren gebruiken. De logopedist begeleidt bij het weer gaan belasten van de stem in de werk en/of leefsituatie.
Hyperventilatie
Symptomen zoals ademnood, benauwdheid, duizeligheid, hartkloppingen of tintelingen in armen en benen kunnen een gevolg zijn van hyperventilatie. De meeste mensen ervaren deze symptomen als zeer beangstigend, maar hyperventilatie is over het algemeen goed te behandelen door de logopedist.
Adem halen gaat meestal vanzelf, we denken er niet bij na. Maar soms is onze ademhaling niet afgestemd op de behoefte van ons lichaam. Bijvoorbeeld omdat we last hebben van een te snelle of te intensieve ademhaling. Iemand die last heeft van hyperventilatie krijgt te veel zuurstof en te weinig kooldioxide (CO2) binnen. Hyperventilatie kan zich uiten in een plotselinge aanval (acute vorm) maar ook in een vrijwel constante manier van ademen (chronische vorm).
Hyperventilatie hangt vaak samen met spanningen, maar kan ook het gevolg zijn van een verkeerde ademtechniek, vaak in combinatie met permanente mondademhaling. Ook mensen die te snel en vrijwel zonder pauzes spreken, kunnen hyperventilatieklachten ontwikkelen.
Samen met de patiënt brengen we de afwijkende wijze van ademen (en alle factoren die daarop van invloed zijn) in kaart. Vervolgens werken we gericht aan de behandeling van de klachten. Bij zeer ernstige problemen kan de logopedist u doorverwijzen. Tijdens de behandeling krijgt u inzicht in de problemen die met hyperventilatieklachten samenhangen en leert hoe u met deze problemen om kunt gaan. U werkt aan een functioneel en evenwichtig adempatroon in rust, tijdens spreken en andere lichamelijke inspanning. Tenslotte leert u hoe u een aanval van hyperventilatie af kunt breken.
COPD
De luchtwegen van COPD-patiënten reageren sterk op prikkels van buitenaf zoals huisstof, tabaksrook en temperatuurverschillen. Het ademen lijkt dan niet meer vanzelf te gaan. Er ontstaat kortademigheid door benauwdheid. Elke ademhaling is te horen. Men heeft het gevoel te weinig lucht te krijgen, waardoor spanning en nervositeit optreden. Soms wordt er ook veel gehoest. Infecties en inspanning verergeren deze klachten. De ene patiënt heeft altijd last van de ademproblemen, de ander meer in perioden of in speciale situaties, zoals een astma-aanval bij omslaand weer. Dit is afhankelijk van de soort en mate van COPD.
Adem is een basisvoorwaarde om te kunnen spreken. COPD-patiënten kunnen dan ook problemen hebben tijdens het praten. Door de korte adem kunnen maar weinig woorden na elkaar gezegd worden. Er wordt vaak en duidelijk hoorbaar ingeademd, soms op onlogische punten tijdens het spreken. Het spreken is hierdoor moeilijker te verstaan. Door de manier van ademen tijdens het spreken worden de stembanden overbelast en heesheid kan het gevolg zijn. Langer spreken is vermoeiend. Vooral COPD-patiënten met een spreekberoep kunnen veel last hebben bij het spreken.
De logopedische behandeling van COPD-patiënten zal er vooral op gericht zijn om met oefeningen de ademmogelijkheden te vergroten en zoveel mogelijk te behouden, ook tijdens inspanning en bij spanning. Inzicht in het adempatroon leert de patiënt wat hij moet doen bij dreigende of plotselinge benauwdheid. Hierdoor zal de aanval niet onnodig verlengd worden en zal er geen paniek ontstaan. Door de spanning en de kortademigheid is de patiënt vaak in een heel gespannen adempatroon terecht gekomen. Ontspannings- en houdingsoefeningen zijn daarom belangrijk. Stemoefeningen en ademoefeningen tijdens spreken zorgen er tenslotte voor dat het spreken minder moeite kost. Bij kinderen gebeurt dit alles op een speelse manier. Samenwerking van de logopedist met de fysiotherapeut of oefentherapeut, longverpleegkundige en longarts zorgt voor een optimale behandeling van de stemstoornis.
Het vergroten van de spierkracht van de ademhalingsspieren kan ook door de logopedist meegenomen worden in de behandeling, waardoor de COPD-patiënt meer hoestkracht heeft en met minder moeite kan spreken. Stemoefeningen en ademoefeningen zorgen er ten slotte voor dat het spreken minder moeite kost. Echter, de logopedist kan dit met behulp van logopedische therapie rondom stemgeving en articulatie nog verder laten toenemen. Verder kan de logopedist communicatieadviezen geven aan de patiënt en zijn omgeving om de communicatie te optimaliseren. Bij vergevorderde COPD kan door de logopedist ondersteunende communicatie ingezet worden.
De logopedist kan helpen bij het verminderen van en omgaan met chronisch hoesten en reflux. Bij gevorderde COPD krijgen steeds meer COPD-patiënten slikproblemen. De logopedist kan dan onderzoek, behandeling, begeleiding en adviezen bieden bij problemen met eten en drinken. Logopedische behandeling kan de COPD niet genezen. Wel kan de patiënt leren zijn adem en stem binnen de beperkingen van zijn ziekte zo goed mogelijk te gebruiken.
Astma
Astma is een (nog) ongeneeslijke chronische ontsteking van de luchtwegen. Mensen met astma kunnen soms moeilijk ademhalen: zij worden kortademig, ademen ‘piepend’ of moeten hoesten. Afhankelijk van de ernst en de frequentie van de astma-aanvallen kunnen astmapatiënten last krijgen van ademhalings-, slik-, keel- of stemproblemen. Stemproblemen zijn onder andere verkeerd stemgebruik, heesheid, schorheid of een vermoeide stem.
De logopedist onderzoekt de ademhaling, het stemgebruik, de verstaanbaarheid en eventueel de slikfunctie van de astmapatiënt. Vervolgens helpen we u bij het aanleren van gezond stemgebruik, ademhaling en stemgeving, waardoor ook uw verstaanbaarheid kan toenemen. Patiënten die last hebben van chronische hoest of reflux (het terugstromen van zure maaginhoud naar de slokdarm).
krijgen adviezen hoe ze deze klachten kunnen verminderen. Bij slikproblemen reiken we adviezen aan voor veilig eten en drinken.